Terug naar Caesar

De Bello Galico

Boek 6

Standen

In Heel Gallië zijn er 2 soorten mensen die van enige tel en aanzien zijn. Want het gewone volk, dat niets durft uit zichzelf, wordt bijna behandeld als slaven, en wordt bij geen enkele besluitvorming betrokken. Wanneer ze onderdrukt worden door schulden of door de omvang van de belastingen of door het onrecht van de machtigen, bieden de mensen zich zelf aan in de slavernij. De adellijke hebben tegenover hen dezelfde rechten als de meesters hebben tegenover slaven.


Druïden

Zij die deelnemen aan goddelijke zaken / De Druïden die zich voor goddelijke zaken inzetten( vrije Nederlandse vertaling.), privé en publieke offers voorzien en de godsdienst verklaren. Bij deze komt een groot aantal jonge mannen voor onderwijs en zij zijn voor hen van groot aanzien. Want zij besluiten bijna alle publieke en privé geschillen, en als een of andere misdaad begaan is, (of) als een moord gepleegd is, (of) als er over de erfenis of over de grenzen/ het gebied een geschil is, dan beslissen diezelfden en leggen zij straffen en beloningen op. Als of privé of een of ander volk zich niet onderwerpt aan hun beslissing, verbieden zij het bijwonen van offers aan hen. Deze straf is bij hen zeer zwaar. Zij aan wie dit zo verboden is, worden gerekend tot het aantal de goddeloze en de misdadigers. Allen gaan weg van hen, ze ontvluchten een (/elke) ontmoeting en een (/elk) gesprek met hen om niets nadelig te ontvangen uit het contact en wanneer ze het vragen wordt hen noch recht gegeven, noch eer verleent.


Opleiding

De druïden zijn het gewoon bij de oorlog afwezig te zijn, ze betalen geen belasting samen met de overigen. Ze hebben vrijstelling van krijgsdienst en vrijstelling van allerhande lasten. Aangespoord door zo ’n grote voordelen, komen velen samen uit voor onderwijs en ze worden door de ouders en familieleden gestuurd. Men zegt dat ze daar grote aantallen van verzen vanbuiten leren. En zo volharden enkelen twintig jaar in het leervak. En ze menen ook dat het niet toegestaan is die dingen aan het schrift toe te vertrouwen, hoewel ze in bijna overige zaken, publieke en privégesprekken, de Griekse letters gebruiken. Ze schijnen dit voor mij ingesteld te hebben, om 2 redenen: omdat ze niet willen dat de leer wordt gebracht naar het gewone volk, en omdat ze niet willen dat zij die leren, vertrouwend op het schrift, zich minder toeleggen op hun geheugen.


Ridders


Mensenoffers

Het gehele volk van de Galliërs is zeer gehecht aan hun godsdienst. En daarom offeren zij, die getroffen werden door nogal erge ziekten en zij die zich in de veldslag en in gevaar bevinden, in plaats van offerdieren mensen of ze beloven plechtig die te offeren, en ze gebruiken de druïden als priesters bij die offers. Omdat ze dat ze de goddelijke macht van de onsterfelijke goden niet gunstig kunnen stemmen tenzij ze voor een menselijk leven een (ander) menselijk leven terug geven. Van staatswege hebben ze de offers van dezelfde soort georganiseerd. Anderen hebben poppen van enorme grootte waarvan ze de ledematen die gevlochten zijn van wilgentwijgen, vullen met levende mensen. Nadat die in brand gestoken zijn, worden de mensen van het leven beroofd, omringt door vlammen. Ze menen dat de terechtstelling van hen die in diefstal of in een een overval of in een ander vergrijp gevangen genomen zijn, aangenamer is voor de onsterfelijke goden. Maar wanneer de voorraad van deze soort ontbreekt, verlagen ze zich ook tot de terechtstelling van onschuldigen..


Het Keltische pantheon

Van de goden vereren ze Mercurius het meest. Van hem zijn er zeer veel beelden, ze zeggen dat deze de uitvinder is van alle vaardigheden, ze menen dat hij de gids is op wegen en tochten en dat deze zeer grote macht heeft bij het verwerven van geld. Na deze vereren ze Apollo, Mars, Jupiter en Minerva. Over deze hebben ze bijna de zelfde mening als de overige volkeren, namelijk dat Apollo ziektes geneest, dat Minerva de beginselen van elke ambachten en kunsten leert , dat Jupiter de oppermacht over de goden heeft en dat mars heerst over de oorlogen. Ze beloven aan deze laatste meestal de dingen die ze in de oorlog zullen buitmaken te offeren, wanneer ze beslist hebben te vechten in een veldslag. Wanneer ze gewonnen hebben offeren ze de gevangen ( levende wezens) en de overige zaken brengen ze samen op 1 plaats. Bij veel stammen kan men op gewijde plaatsen stapels bemerken die opgebouwd zijn met deze zaken. Het is nog niet vaak gebeurt dat iemand ofwel uit minachting voor de godsdienst de buit bij zich probeerde te verbergen ofwel de neergelegde dingen durfde wegnemen. De zwaarste doodstraf is voor die misdaad vastgelegd.


download pdf